Proza
Malacqua
Nicola Pugliese
(vert. Annemart Pilon)
- Obe Alkema
- 30 oktober 2023
Hadden de buien die ik in Palermo op mijn nek kreeg zich maar een paar dagen eerder aangediend. Toen was ik nog in Napels, waar ik begon te lezen in Malacqua, de roman die Nicola Pugliese in de jaren zeventig schreef, waarna hij zich terugtrok uit het literaire leven. In dat boek regent het vier dagen lang aanhoudend, heel Napels zucht eronder, je kunt het niet vergeten en toch zorgt Pugliese ervoor dat je het soms even vergeet, zoals de personages het hemelwater ook even vergeten wanneer ze hun leven overdenken. Ik had het willen meemaken.
Malacqua opent met een redactievergadering van de lokale krant. Het beleid moet aangepast worden: ‘Weg met de Politiek met een hoofdletter P en terug naar het gewone leven, nieuwtjes, het wel en wee van de mensen.’ Buiten dreigt het water van de zee, tegen de achtergrond van een ‘ochtendangst die grijzer wordt, zwaarder wordt, en zwarter, genadeloos zwarter’. Daar zullen ze de komende dagen over schrijven, maar dat weten ze dan nog niet.
Een van de redacteuren, het hoofdpersonage Carlo Andreoli, net zo aanwezig in deze roman als de regen, excuseert zich en loopt naar buiten, in de richting van het Castel dell’Ovo, van waaruit hij een boodschap van het water opvangt. Wat die boodschap is, blijft ongewis: ze is ‘nauwelijks waarneembaar maar duidelijk, ja, overduidelijk zijn keel in gegleden en halverwege zijn borst, precies halverwege, tot stilstand gekomen en daar waarschuwde ze.’
De gebouwen en infrastructuur die toch al in erbarmelijke staat verkeren, eroderen nog sneller door de buien. De impact van een ingestort gebouw en een zinkgat krijg je mee via directe of zijdelings betrokken personages, zoals een brandweerman of een nabestaande. Pugliese schakelt soepel tussen deze perspectieven, omdat er in ieder geval één ding is dat al deze mensen bindt: de regen. Iedereen kijkt wel een keer omhoog, soms bevreesd, soms gelaten, in ‘vochtige gedachteflarden’ het leven overpeinzend: ‘sterk getekend door deze fijne, loodrechte regen die maar naar beneden bleef komen met sliertjes water die zich vermengden met het water dat al gevallen was en dat nog vallen zou’.
Zo’n blik hemelwaarts resulteert in een ‘wreed besef’, namelijk dat het blijft regenen totdat ‘het gebeuren’ opgehelderd zal zijn. Wat dat inhoudt, blijkt even vaag als de boodschap die Andreoli aan het begin van Malacqua ontving. In ieder geval heeft het iets te maken met wat er maanden eerder in Napels voorviel, toen er gevaar vanaf zee aan land kwam. Men kon niets anders dan afwachten. Net als nu, eind oktober: ‘Eigenlijk kon je niets anders dan opnieuw nadenken over alles, echt alles, vanuit het nieuwe perspectief op dit wachten dat deze regen bood.’ En dat terwijl het leven gewoon doorgaat, terwijl de sigarettenboer op klanten zit te wachten, terwijl de tiener Sara haar liremunten hoort zingen, terwijl Andreoli zich op dag vier aan een secure en weldadige scheerbeurt onderwerpt.
Vertaler Annemart Pilon schrijft in haar korte nawoord dat Pugliese zijn lezer ontregelt zoals de regen Napels ontregelt. Tot ik Malacqua las, verkeerde ik in de veronderstelling dat Napels niet te ontregelen was, omdat de stad voortdurend ontregeld is. Mijn tweede bezoek aan de stad bevestigde dat opnieuw. En toch, het kan altijd erger. Dat schrijf ik, terwijl het onder de Campi Flegrei steeds heftiger begint te rommelen. In Puglieses roman komt de ellende weliswaar van boven, maar het lot van Napels is hetzelfde. Zoals Andreoli aan het eind van de derde dag uitgeput denkt: ‘laat Napels maar wegzakken, ja hoor, laat het maar wegzakken.’
Nicola Pugliese, Malacqua
- Malacqua
- Vertaald uit het Italiaans door Annemart Pilon
- Van Oorschot (2023), 168 blz.