Poëzie
Ik wens as voor mijn huis
Darja Serenko
- Yolanda Bloemen
- 9 september 2024
Op sociale media presenteert Darja Serenko (1993) zich op markante wijze: ze post er teksten waarin ze duidelijk is over haar afkeer van wat het Russische regime aanricht in Oekraïne, in eigen land en – niet te vergeten – in haar persoonlijk leven. Serenko is dichteres, kunstenaar, feministisch activiste en een van de grondleggers van de Feministische Anti-oorlogsbeweging die in 2022 ontstond om protest tegen de Russische invasie in Oekraïne te bundelen. Zij werd in februari 2022, kort voor Rusland het buurland binnenviel, gearresteerd vanwege haar politieke stellingname. Haar ervaring in de gevangenis beschreef ze in de tekst Ik wens as voor mijn huis. Nadat ze vrijkwam werd ze als ‘buitenlandse agent’ aangemerkt en kort daarna verliet ze haar vaderland. Ze verbleef enige tijd in Georgië, dat ze onlangs moest verlaten. In april 2024 werd in Rusland een arrestatiebevel tegen haar uitgevaardigd.
Darja Serenko’s teksten zijn uiterst actueel. De twee hier besproken cycli van korte fragmenten zullen eind 2024 (onder de titel Ik wens as voor mijn huis, bij Uitgeverij Koppernik) in Nederlandse vertaling verschijnen. In de eerste tekst, ‘Meisjes en instituties’, beschrijft Serenko de werking van het Russische staatsapparaat en de rol die daarin aan vrouwen is toebedeeld. De ‘meisjes’ uit de titel zijn jonge vrouwen die in culturele instellingen (bibliotheken, galeries, musea e.d.) werkzaam zijn. Serenko beschrijft deze vrouwen als een collectief dat gezamenlijk discriminatie, veronachtzaming, krenkingen, machtsmisbruik en uiteindelijk ook dreiging van repressie ondergaat en zich ertegen teweerstelt. Ze spreekt over de ‘keten van solidariteit’ tussen de vrouwen. Op een laconieke en bij vlagen absurdistische manier documenteert Serenko de kleine gebeurtenissen die de sfeer binnen deze staatsinstellingen karakteriseren, haar observaties zijn pakkend.
Een mooi voorbeeld is de scène waarin Serenko beschrijft hoe per mail wordt verordonneerd dat een nieuw portret van Poetin dient te worden gekopieerd en opgehangen: één kopie in elke voor bezoekers toegankelijke ruimte. Tegelijkertijd wordt op die dag aan iedereen die in dit museum werkt opgedragen zijn of haar Facebook- en andere accounts te controleren op de overheid onwelgevallige afbeeldingen (‘geen naaktfoto’s, geen foto’s in ondergoed, geen foto’s met te veel decolleté’ etc.). Serenko werkt dit soort contradicties mooi uit (per ongeluk stuurt ze die dag een pikante foto van zichzelf mee in een mail aan haar meerdere) zodat ze illustratief zijn voor de toenemende repressie en beknotting van individuele vrijheden.
Na de inleidende bladzijden dringt de grimmige realiteit van de politieke ontwikkelingen in haar tekst steeds meer binnen: de actieve bevordering van een patriottistische en nationalistische houding (viering van de ‘Dag van Rusland’), de anonieme beschuldigingen als iemand zich afwijkend opstelt. Tegelijkertijd spelen op de achtergrond de protesten tegen het regime en resoneert de oorlog in Oekraïne. Serenko, zo wordt duidelijk, voelt zich zoals velen steeds meer beknot, lamgelegd, gedeprimeerd.
Aan de tweede tekst, Ik wens as voor mijn huis, begon Serenko te schrijven op het moment dat ze twee weken in de gevangenis doorbracht na de arrestatie vanwege steun aan oppositieleider Aleksej Navalny. Verwijzingen naar hem, zijn beweging en de velen die net als hij gearresteerd werden zijn er te over, zoals bijvoorbeeld deze teksten die ze op een wand in een cel ziet staan: ‘Mijn Rusland zit in de gevangenis.’ ‘Liefde is sterker dan angst.’
Deze cyclus is daarmee ernstiger en zwaarder van toon dan de eerste. De ellende in Oekraïne en de pijn van Russen die tegen de oorlog zijn en onder de repressie lijden worden hierin door Serenko belicht. De schrijfster, lijdend onder het feit dat ze haar land moest verlaten, geeft uiting aan de gevoelens die zij met veel landgenoten deelt: schuldgevoel en wanhoop.
Door haar tekst weeft Serenko gedichten, zoals ‘Danse macabre’. Voor wie thuis is in de Italiaanse literatuur lijkt dit welhaast een echo van een van de bekendste gedichten van de Italiaanse dichter Cesare Pavese, ‘De dood zal komen en jouw ogen hebben’. Serenko’s gedicht begint zo: ‘de revolutie zal komen – en jouw ogen hebben.’ Het is een indrukwekkende tekst die spreekt over de pijn van jonge mensen van wie het leven op wrede wijze is onderbroken door de oorlog. Dit gedicht eindigt met:
we gaan zitten en kijken naar het vuur
voor het vuur zijn we allemaal gelijk
we leven
als afgesneden bloemen
neergesmeten in de sneeuw.
Aangrijpend is Serenko’s relaas waar ze de zwaarte beschrijft die het leven bepaalt van de Russen die de oorlog verafschuwen, zoals in dit fragment: ‘Als we elkaar ontmoeten, verlaten we de ruimte van de door ons ontketende oorlog niet, we maken hem met omarmingen en kussen bewoonbaar. En we verachten onszelf daarom.’
Beide teksten zijn geïllustreerd met tekeningen van vrouwelijke kunstenaars: Maria Koevsjinova, Ksenia Anochina en Ksenia Tsjaryeva.
Bronnen: Devotsjki i institoetsii (Meisjes en instituties, Moskou 2021, No Kidding Press) en Ja zjelajoe pepla svoemu domu (Ik wens as voor mijn huis, uitgave 2023 op internet (Vebkniga)).
Darja Serenko, Ik wens as voor mijn huis
- Russisch
- Koppernik (2024), 192 blz.