Theater

Dimes Square and Other Plays

Matthew Gasda

  • Lodewijk Verduin
  • 16 oktober 2023

Nee, het is geen wensbeeld uit een overoptimistische roman of Netflixserie. Er bestaat daadwerkelijk een groep jongeren die in de kraakpanden en kunstenaarsappartementen van New York samenkomt om zelfgeschreven toneelteksten op te voeren. En met succes: Matthew Gasda (1989), de auteur en regisseur die het epicentrum van dit collectief vormt, werd afgelopen jaar geprofileerd in The New York Times. Aanleiding was het stuk waarmee Gasda, die de kost verdient als bijlesdocent en al jaren in de literaire marge opereert, de tijdsgeest vol op zijn staart trapte: Dimes Square (2022). Deze grimmige komedie, vernoemd naar de uitgaanswijk die door Gasda en consorten wordt beschouwd als het ‘laatste toevluchtsoord’ op een steeds toeristischer en onbetaalbaarder wordend Manhattan, verbeeldt hoe een handvol artistieke twintigers zich staande probeert te houden in een tijd die wordt gekenmerkt door een ‘overall sense of cultural decline’, namelijk door te vluchten in drugs, drank, affaires, geroddel, haantjesgedrag en onverholen carrièrisme. Naast de strekking en het decor waren het Gasda’s opmerkelijke acteurskeuzes die de hype rond de eerste voorstellingen aanwakkerden: de rollen werden vertolkt door veelal ‘ongetrainde’ spelers, onder wie literair criticus Christian Lorentzen en Fernanda Amis (ja, de dochter van), die in zekere zin deel zijn van de Umwelt waar het stuk op inhakt.

Anderhalf jaar na de première verscheen er voor het eerst toneelwerk van Gasda in druk, waardoor het nu ook buiten de context van de stad en scene beoordeeld kan worden. Bij lezing van deze forse bundel valt allereerst op dat Gasda in wezen klassiek teksttoneel schrijft over klassieke materie: de vier bijeengebrachte stukken draaien allemaal om problematiek binnen families, vriendschappen en liefdesverhoudingen in het licht van maatschappelijke normen. Lorentzen, die ook het voorwoord verzorgde, spreekt van thema’s die ‘tijdloos’ zijn, wat de pers ertoe verleid zou hebben om vergelijkingen te leggen met Ibsen en Tsjechov – wat mij betreft zouden Albee, Camus en zelfs Wilde er ook nog bijgesleept mogen worden. Terecht wijst hij erop dat Gasda’s register echter uitgesproken hedendaags is; zijn personages wisselen geen gedragen monologen uit, maar kleppen doorlopend met elkaar in slang en internettaal. Vooral in de weergave van hun conversaties toont Gasda zich verwant aan zijn literaire generatiegenoten hier te lande: de snelheid, scherpheid en gevatheid van de dialogen verraden een schrijver die werd grootgebracht op film en televisie. Hij grossiert dan ook in bijtende, provocatieve oneliners, liefst bij monde van zijn jonge vrouwenfiguren: ‘Death-bed selfies do not fit my Instagram aesthetic.’ En: ‘Fucking a girl is kind of a way of deprogramming yourself to see them as competition.’

Zijn kracht blijkt eveneens zijn zwakte: gevoelsuitingen en inzichten worden op exact diezelfde directe wijze gecommuniceerd, alsof de personages allemaal net uit hun wekelijkse therapiesessie komen zetten, waardoor de psychologie soms wel heel dicht aan het oppervlak ligt. ‘In my relationships I tend to vacillate wildly between emotionally needy and emotionally cold,’ staat er dan, of: ‘I feel like I deserve emotional punishment from people to the point where I almost begin to crave it…’. Die onbeholpenheid draagt bij aan het enigszins studentikoze aura van het werk; deze teksten voelen vluchtig aan, alsof ze nog niet helemaal gestold of afgewerkt zijn, wat bevestigd wordt door het feit dat de tikfouten er nog in staan. In het bescheiden nawoord verklaart Gasda te schrijven om uitgevoerd te worden en dat zijn toneelstukken pas echt vorm krijgen in samenwerking met acteurs, die het kunstwerk van een zich steeds vernieuwend gelaat voorzien. Dit boek is dus niet zozeer voor de beschouwende lezer bedoeld, maar eerder voor toneelgezelschappen en aspirant-regisseurs waar ook ter wereld. 

Afgelopen zomer zag ik een van Gasda’s toneelstukken, het al wat oudere Ardor, in een loft in Brooklyn. Omgeven door leeftijdsgenoten, zowel op de vloer als in het publiek, aanschouwde ik een tastend drama over zoekende twintigers, en hoewel zeker niet zonder onvolkomenheden had ik daar een soort oerbeleving van wat theater ooit voor mij was en blijkbaar nog altijd kan zijn: een project dat geen berekenend stapje is in verschillende professionele loopbanen, maar ontstaat uit het verlangen om samen iets te maken dat voor alle betrokkenen wezenlijk is, om letterlijk iets op het spel te zetten. Dat Gasda de ambitie toont om een nieuwe gemeenschapskunst te vervaardigen, en mensen daarmee aanzet tot acteren en het zich werkelijk inleven in een ander, kan in een klimaat waarin eindeloze theaterbewerkingen en ironisch meta-toneel de boventoon voeren uiteindelijk alleen maar worden toegejuicht. 

Matthew Gasda, Dimes Square and Other Plays
  • Engels
  • Applause Theatre & Cinema Books (2023), 275 blz.