Non-fictie

The Big Myth: How American Business Taught Us to Loathe Government and Love the Free Market

Naomi Oreskes and Erik M. Conway

  • Frans-Willem Korsten
  • 6 augustus 2024

Er moeten ook boeken zijn die je, als je ze uit hebt, terneergeslagen achterlaten vanwege zo een verpletterend inzicht in de hedendaagse werkelijkheid dat er weinig illusie overblijft. Of geen. Dit is zo’n boek, dat tot in detail reconstrueert hoe Amerikaanse grote bedrijven, georkestreerd en in de loop van zeven decennia het vertrouwen in de staat hebben ondermijnd om een mythe tot leven te wekken waartegen geen rationele argumenten helpen. Dat is de kern van elke mythe, dat ze vanzelfsprekend lijkt en ontsnapt aan logica.

De vanzelfsprekende, ‘grote mythe’ die in dit boek geschetst wordt, is dat de (kapitalistische) markt vrijheid biedt aan eenieder en uiteindelijk zaken beter regelt dan de staat dat ooit zou kunnen. Sterker nog, de staat dient gewantrouwd, want die is uit op het geld van de vrije, individuele burgers. Het bouwen aan deze mythe start in de jaren 20 van de vorige eeuw, als private elektrische maatschappijen in de VS de handen ineenslaan om de door de staat geproduceerde elektriciteit verdacht te maken en die van henzelf te propageren als het glorend licht aan de horizon. Dat is bezijden elke historische waarheid. De staat levert op dat moment beter, goedkoper, efficiënter en klantvriendelijker energie aan de gemiddelde Amerikaan dan welk privaat bedrijf ook. Dat mag dan de nuchtere, meetbare werkelijkheid zijn, binnen niet al te lange tijd beginnen de mythe-bouwers effect te hebben door een strategie die tot op de dag van vandaag wordt doorgezet. Het publiek wordt bewerkt met een niet aflatende mix van advertenties, politici die indringend zijn be-lobbyd of voorzien van giften, opiniemakers en wetenschappers die zijn gelokt, omgekocht en aan vooraanstaande instituten werken, media die eigendom zijn van agressieve medestanders, populaire radio- en televisieprogramma’s, en last but not least speciaal voor het onderwijs ontwikkeld en gratis verstrekt didactisch materiaal.

Dit boek ontkracht de argumentatie dat (extreem-)rechts zo aan kracht heeft gewonnen sinds de start van de neo-liberale ‘bevrijding’ sinds de jaren 70 van de vorige eeuw, omdat ‘links’ geen goed verhaal heeft, of geen goed alternatief. Dat heeft links wel degelijk, zelfs meerdere alternatieven, maar wat links niet heeft, is het geld om de bovengeschetste mix decennialang te financieren en op die manier de harten en geesten van de bevolking te bewerken.

Wie dit boek heeft gelezen snapt de Nederlandse BBB meteen veel beter. Dat is geen politieke partij, maar een beweging, zoals de naam aangeeft. Die beweging is niet ingezet door een collectief van verontruste burgers en boeren, maar door een PR-bedrijf met de naam ReMarkAble, dat op hetzelfde adres geregistreerd staat als de BBB. Datzelfde bedrijf heeft alle grote agrobedrijven van Nederland als klant. Uit de koker van de BBB kwam dat er nieuw materiaal voor scholen ontwikkeld moet worden zodat de argeloze kindertjes het rijke boerenleven beter leren begrijpen. De reclames die door ReMarkAble worden ontwikkeld, tonen het publiek gewone boeren met gezond boerenverstand die voor gelukkige koeien zorgen. De collectieve gang naar het slachthuis en de grote schijtfabriek die aan de vleesindustrie verbonden is, blijft buiten beeld. En anderhalf decennium voor de oprichting van de BBB, namelijk sinds 2004, waren de geesten en harten al rijp gemaakt voor dit leugenachtige plaatje door het populairste programma op de Nederlandse televisie in mensenheugenis: Boer zoekt vrouw. De presentatrice, Yvon Jaspers, vergat meer dan een decennium lang te melden dat ze op de loonlijst staat voor een bedrijf onder de niets verhullende naam For-Farmers, het op een-na-grootste veevoerbedrijf van Nederland. Voor wie nog wat illusies had: de boerenprotesten die Nederland teisteren worden georganiseerd door een bureau dat wordt betaald door de agro-industrie. Wat Oreskes beschrijft, is niet alleen waar voor de VS, maar ook voor Nederland. Het enige platform in Nederland dat nog werkelijk onderzoeksjournalistiek bedrijft, Follow the Money, zocht bijvoorbeeld uit hoe Shell bijdraagt aan de grote mythe: “Sinds 2016 biedt Shell basisscholen gratis lesprogramma’s aan. Ruim 205.000 leerlingen uit groep 7 en 8 hebben van Shell geleerd hoe ze een duurzamere wereld kunnen creëren.”

Dat BBB-voorvrouw Caroline van der Plas van origine geen benul had (of heeft) van de agro-industrie is geen belemmering. Zoals uit The Big Myth blijkt, was het ook geen belemmering voor Ronald Reagan om in de jaren 50 van de vorige eeuw de grote pr-man van General Electric te worden, terwijl hij geen verstand had van elektriciteit. Hij kon wel heel goed de host zijn van het General Electric Theatre dat op televisie een jarenlange hit werd. En Reagan was een uitstekende motivational speaker. Naar eigen zeggen dacht Reagan in zijn dienstjaren op zijn minst 135 bedrijven van General Electric te hebben bezocht en in heel de VS meer dan 250.000 ‘relaties’ te hebben aangeknoopt. Dat was de basis voor zijn latere presidentschap, waarin hij actief zou helpen het vertrouwen in de staat verder te ontmantelen en het bedrijfsleven alle vrijheid te gunnen. Wat Oreskes en Conway laten zien is dat ‘we’ niet zijn verwikkeld in een ideeën-strijd. Maar waar zijn we dan wel in verwikkeld? Dat lees je in The Big Myth.

Naomi Oreskes and Erik M. Conway, The Big Myth: How American Business Taught Us to Loathe Government and Love the Free Market
  • Engels
  • Bloomsbury (2023), 576 blz.