Proza
De afgronden
Pilar Quintana
(vert. Brigitte Coopmans)
- Nike van Helden
- 30 mei 2023
Hoogtevrees kan verschillende vormen aannemen, maar de meest fascinerende variant is de vrees om zelf de afgrond in te zullen springen. De angst om te sterven is zo groot dat je onbewust gaat verlangen naar de verlossing die de sprong zou bieden. Maar ja, als je springt, ben je dood. Vrees je de dood of verlang je ernaar? Wat betekent ‘willen’ in dit soort omstandigheden? Dat is het kritieke punt waar de verteller van De afgronden, de piepjonge Claudia, de lezer resoluut mee naartoe neemt.
Scherp en gedetailleerd omschrijft ze de verhalen, planten, doden, roddelbladen en stiltes die haar ouderlijk huis in Cali, Colombia, tot de nok toe vullen. De supermarkt van haar vader, de kledingwinkel van Gonzalo en de huizen van Gloria Inés en tante Amelia zijn net zo vol. Een uitstapje naar het luxe, veel legere, buitenhuis van de Ceballos-O’Briens zou het gezin daarom wat ademruimte moeten geven. Het staat alleen pal aan de rand van de afgrond. En waar is Rebeca eigenlijk gebleven?
Het detail en de doortastendheid waarmee Claudia haar omgeving omschrijft, maakt het des te schokkender dat niemand lijkt te zien hoe zijzelf ‘als door een onzichtbare draad’ meegesleurd wordt in de intriges en de verdrukte angsten of verlangens van de mensen om haar heen. Terwijl ze de familiegeheimen ontrafelt zien we haar steeds dichter naar de rand bewegen.
Soms heeft ze letterlijk hoogtevrees en omschrijft ze hoe het kriebelt in haar buik als ze zich voorstelt dat ze valt, net zoals prinses Gracia van Monaco en nog een aantal andere personages in de roman, die allemaal per ongeluk expres te pletter vallen. Maar de roman onderzoekt ook in bredere zin hoe nauw onze angsten en verlangens met elkaar verweven zijn.
Zowel voor de lezer als de personages zelf is het onmogelijk om te bepalen of ze vrezen of verlangen naar al wat ze doen en laten, zeggen en verzwijgen. ‘Willen’ staat constant onder druk in deze roman. Zo omschrijft Claudia de ontmoeting tussen haar ouders als volgt:
Mijn vader wachtte tot mijn moeders dienst voorbij was. Hij stapte op haar af, stelde zich voor en bood aan om haar naar huis te brengen. Zij, negentien jaar oud, bekeek hem van top tot teen en zag een veertiger.
‘Nee, dank je,’ zei ze.
Is het leven dat ze hebben met Claudia nou het leven waar ze vroeger naar verlangden? Een nietszeggend gebaar. Maar met nietszeggendheid neemt Claudia geen genoegen.
De toon van deze prijswinnende roman van Pilar Quintana is licht, de typeringen zijn raak (en prachtig vertaald!) en het verhaal is soms zo smeuïg dat het niet zou misstaan in de roddelbladen die de moeder van Claudia zo gretig leest. Je gruwelt en je smult ervan. En dan heeft het ook nog diepgang.
Pilar Quintana, De afgronden
- Los abismos
- Vertaald uit het Spaans door Brigitte Coopmans
- Meridiaan Uitgevers (2023), 224 blz.