Non-fictie

Marcel Proust. Mélanges

Roland Barthes

  • Annelies Schulte Nordholt
  • 15 mei 2023

Meer dan veertig jaar na zijn dood in 1980 is er een boek van Roland Barthes verschenen dat hij weliswaar nooit geschreven heeft maar wel had kunnen schrijven: Op zoek naar de verloren tijd was immers één van zijn lievelingsromans. Toch heeft hij maar een stuk of vijf essays over Proust geschreven. Deze zijn in dit boek bijeen gebracht en er is veel ander, veelal ongepubliceerd materiaal aan toegevoegd: notities voor een reeks lessen die Barthes gaf in Marokko, het transcript van drie radio-interviews en zo’n tweehonderd korte aantekeningen over thema’s die hem raakten bij Proust, in de vorm van een kaartsysteem. Verder bevat het boek een fotokatern.  

De radio-interviews vormen een mooie inleiding tot Prousts wereld. Daarin wandelt Barthes met een journalist langs Parijse adressen waar Proust gewoond heeft, die allemaal op één vierkante kilometer blijken te liggen. Hij praat losjes over de sociologie van de Recherche: hoe in Prousts tijd de rijke adel en de hogere burgerij zich van de Faubourg Saint-Germain (op de rive gauche) verplaatst hadden naar de rive droite : de buurt van de banken en de beurs, waar het geld verdiend werd. Barthes benadrukt dat zijn pelgrimstocht in de voetsporen van Proust eigenlijk niet strookt met wat literatuur voor deze auteur betekent: niet het realistisch beschrijven van de werkelijkheid maar deze door de verbeelding en de herinnering herscheppen tot een literaire tekst. ‘Proust is een prozadichter’, zegt Barthes.

De grote vraag die steeds terugkomt in dit boek is: hoe slaagde Proust erin om het ‘recept’ van de Recherche te vinden?  Hoe kon hij, na vele onbevredigende schrijfpogingen – denk bijvoorbeeld aan Jean Santeuil, zijn onvoltooide jeugdroman, of aan zijn essays over het mondaine leven –  ineens, rond 1909,  beginnen met de Recherche? Volgens Barthes is het een magisch moment, dat hij samenvat met de culinaire term ‘Ça prend’. Ça prend, dat zeg je als na lang kloppen de mayonaise eindelijk gaat binden! Dat heeft niets vreemds als je bedenkt dat de Recherche zelf vol culinaire scènes zit, zoals het bereiden van de pot-au-feu in De kant van Swann.

Dat de mayonaise eindelijk gebonden raakte en de roman van start kon, ligt volgens Barthes aan een aantal vondsten van Proust, die de romandeden uitstijgen boven de  autobiografische roman die hij daarvoor had geschreven. Ten eerste de gouden greep om de verteller ‘ik’ te laten zeggen (zijn jeugdroman Jean Santeuil was in de derde persoon geschreven) en om van dat ik een naamloos personage te maken, dat nu weer de hoofdpersoon is, dan weer de verteller en soms ook de auteur zelf. Ten tweede vielen de eigennamen van de andere personages ineens op hun plaats. En last but not least: Proust vond een onnavolgbare nieuwe vorm, tussen roman en essay in. Barthes noemt het een ‘derde genre’.

Het fotokatern maakt Barthes’ Proustboek extra aantrekkelijk. Het is een verzameling archieffoto’s van mensen die voor zijn personages model hebben gestaan. Barthes had ze verzameld om te gebruiken bij een college over ‘de wereld van Proust’. Als je de foto’s bekijkt vraag je je af wat hij van plan was. Natuurlijk ging het hem er niet om vast te stellen welke historische persoon voor welk Proustpersonage model had gestaan. Op zoek naar de verloren tijd  is voor Barthes per slot van rekening geen sleutelroman. Maar wat dan wel? Hij wilde, in zijn eigen woorden, met zijn toehoorders in de greep raken van de fascinatie, de ‘intoxicatie’ van deze foto’s, hij wilde erbij wegdromen. Hoe verhielden ze zich tot het beeld dat hij zich bij het lezen van die personages had gevormd? Het college moest niet over fotografie gaan, ook niet over Proust maar over Marcel. Het was dan ook bestemd voor wat Barthes ‘les Marcelliens’ noemde: de mensen die een passie hebben voor alles wat met het leven van Proust te maken heeft, dit in onderscheid tot de ‘Proustiens’, die zich met de roman zelf bezighouden. ‘Non-Marcelliens, s’abstenir; ça ne peut que les ennuyer profondément’, waarschuwt Barthes in de aankondiging van zijn college. Dat geldt niet voor dit inspirerende boek. Of we nu wel of niet geïnteresseerd zijn in de autobiografische kant van zijn werk, in alle gevallen heeft dit boek de lezer veel te bieden.

Roland Barthes, Marcel Proust. Mélanges
  • Frans
  • Seuil (2020), 408 blz.