Proza
Compoun
Ronelda S. Kamfer
(vert. Alfred Schaffer)
- Margriet van der Waal
- 12 november 2024
Een stomp in de buik, een klapuit. Dat is Compoun van Ronelda S. Kamfer.
Volgens het woordenboek betekent het Engelse woord compound “een geheel dat is samengesteld uit meerdere afzonderlijke elementen, een mengsel.” Compoun is in dit opzicht een samenstelling van de twee verhalen die beurtelings worden verteld door de bad-ass Nadia en haar gevoelige neef Xavie. Beiden zijn telg van de McKinney-familie — geboren in de jaren tachtig, opgegroeid in de jaren negentig — en ze proberen zo goed en zo kwaad als het gaat hun weg te vinden binnen de complexe familiedynamiek in combinatie met de politieke veranderingen die zich in de jaren ’90 in Zuid-Afrika voltrekken.
Daarnaast verwijst “compound” naar de samengestelde achtergrond van Zuid-Afrikanen, zoals de McKinney’s, wier geschiedenis gevormd en getekend is door kolonialisme en Apartheid, en waarvan de voorouders zowel zwart als wit waren. Maar de andere betekenis van compound, zoals het woord in Zuid-Afrika gebruikt wordt, speelt ook een rol. Compound (of kampong in Afrikaans) verwijst enerzijds naar de woonruimte van migrantenarbeiders, zoals mijnwerkers of landarbeiders, en anderzijds, via de oorspronkelijke Maleise betekenis van het woord, naar een wijk of buurt waar een specifieke gemeenschap woont.
Compoun is het verhaal van deze gemeenschap. Het betreft een familie waarvan een deel woont op Groenplaas, een appelboerderij in de Overberg-regio van Zuid-Afrika. Andere familieleden (zoals Xavie’s ouders) wonen in het vissersdorpje Santekraam, terwijl Nadia’s ouders als arbeidsmigranten het platteland hebben verlaten op zoek naar betere economische kansen in Kaapstad en zich op de Cape Flats gevestigd hebben. De Flats is een gebied buiten Kaapstad dat ontstaan is door de gedwongen verhuizingen tijdens de Apartheid. Net als andere plekken waar de personages zich bevinden, is de Flats een plek vol tegenstellingen. Aan de ene kant worstelt de gemeenschap met armoede, geweld en criminaliteit, maar aan de andere kant is het ook een levendige buurt. Het insider-perspectief van Nadia en Xavie toont de veerkracht van de mensen die er dagelijkse strijd leveren om te overleven. Hun verhalen maken duidelijk dat er veel meer schuilt achter de vaak simplistische en negatieve beelden die buitenstaanders hebben van deze wijken en de gemeenschappen die daar wonen.
Deze kleine familiegemeenschap wordt bijeengehouden door de centrale figuur, Ouma Sylvia McKinney, de stammoeder van de familie, die op de een of andere manier alle levens binnen de familie heeft beïnvloed. Hun geschiedenis — “al die mensen die vóór mij zijn gekomen” — die “eeuwenlang in stilte hebben bestaan,” zoals Kamfer in een lezing opmerkte, wordt door Nadia en Xavie verteld. Nadia’s vertelling is doortrokken van een agressieve benadering van het leven, terwijl Xavie’s meer observerende en rustige manier van vertellen ons een ander perspectief op de gedeelde ervaringen biedt. Het verhaal van deze familiegeschiedenis, gevormd door politieke systemen, gedwongen verhuizingen en raciale wetten die sociale hiërarchieën voor generaties bepaalden, ontvouwt zich rond een reeks begrafenissen—want “de dood kwam ons gezin uit elkaar scheuren, een voor een, tot alleen de kinderen overbleven.” Rond deze gebeurtenissen leren de jongere generaties hun eigen positie te vinden in de (veranderende) wereld die hun door vorige generaties werd opgelegd.
Kamfer bereikt iets unieks in de Afrikaanstalige literatuur, en dankzij de briljante vertaling van Alfred Schaffer — die recht doet aan Kamfers Kaaps (een variant van het Afrikaans met veel Engelse woorden en slang) — is het verhaal nu ook toegankelijk voor Nederlandse lezers. Compoun vertelt over verlies en het rouwproces dat daarbij hoort, en over de woede die wordt gevoeld wanneer een leven wordt beïnvloed door onrechtvaardigheid, leugens en geweld. De kracht van deze roman ligt echter in het feit dat dit verlies en deze woede de drijfveer worden voor een zoektocht naar een uitweg, en dat deze reis niet enkel met rauwe woede wordt beschreven, maar ook met een enorme dosis ironie en humor.
Ronelda S. Kamfer, Compoun
- Kompoun
- Vertaald uit het Kaaps-Afrikaans door Alfred Schaffer
- Wereldbibliotheek (2024), 256 blz.