Filosofie
Filosoof in de fabriek: Filosofische en politieke geschriften
Simone Weil
(vert. Johny Lenaerts)
- Frans-Willem Korsten
- 21 december 2023
Over titels moet je nooit teveel zeuren, tenzij het (even) moet. De Nederlandse uitgave van Simone Weils La condition ouvrière (1951) is getiteld Filosoof in de fabriek. Toegegeven, de Franse is lastig vertaalbaar, maar zegt: De arbeidelijke conditie, of De conditie van het arbeiden. Het werk van Weil gaat inderdaad over een menselijke conditie die sociaal-economisch gedomineerd wordt door een georganiseerde vorm van arbeid; een vorm die ontmenselijkt. De Nederlandse titel is daarentegen persoonlijk, alsof Weil een filosofe was die er voor koos in de fabriek te werken. Goed, dat heeft een biografische grond, want Weil wilde inderdaad aan den lijve ervaren wat het was om te werken onder gemechaniseerde en geïnstrumentaliseerde omstandigheden. Niet alleen was haar gestel daarvoor te zwak, het principiële punt is dat Weils filosofie nu juist niet gericht is op persoonlijke omstandigheden. Ze biedt een structuuranalyse van een conditie die het gevolg is van een systeem dat collectief ontmenselijkt en individuele persoonlijkheid ontmantelt. Vervolgens vraagt ze zich af hoe die conditie kan worden veranderd.
De prachtige omslag doet recht aan de Nederlandse titel én weet de Franse op te roepen. Conform de Nederlandse titel is filosoof vormgegeven als een lichtgevende, vloeiende letterdans, en in de fabriek als een duister gestanste, hamerende serie. Maar de Franse titel wordt opgeroepen door drie opstekende stelen van letters die als fabriekspijpen omhoogsteken en de filosoof in uitstoot lijken te produceren als een lichtende rookpluim. In de eerste lezing laat de filosoof haar persoonlijk licht schijnen op iets dat alsnog niet verlicht raakt; in de tweede lezing is de filosoof een lichtgevende wolk die terugverwijst naar de materiële conditie waaruit het denken voortkomt. Die laatste lezing accordeert het beste met het denken van Weil.
Enerzijds is Weils werk een sociologische en filosofische analyse van haar eigen tijd; een analyse die historisch van belang is. Anderzijds spreekt het werk tot onze tijd omdat het de analyse biedt van een conditie die wel is veranderd maar in de grond gelijk bleef. De hamvraag is: kan arbeid zinvol zijn, dusdanig dat het de menselijke conditie verrijkt in plaats van verarmt? Weil beschrijft vooral treffend de effecten van het Taylorisme – een ideologisch onderbouwde instrumentalisering van de arbeid die de geschoolde arbeider reduceert tot een “getrainde gorilla” (de term is van Frederick Taylor zelf). Maar het is niet heel moeilijk om de vragen die Weil stelt te betrekken op de huidige arbeidsconditie, of die nu bestaan in bullshit jobs (David Graeber) of een arbeidelijke conditie die mensen precair op de rand houdt van een burn out. De Nederlandse vertaling is correct en soepel. De vertaling van Weils werk naar onze tijd wordt speels vergemakkelijkt door haar stijl: Weil oreert of betoogt niet, ze bouwt geen zwaar systeem, ze gebruikt geen jargon; ze spreekt met ons.
Simone Weil, Filosoof in de fabriek: Filosofische en politieke geschriften
- Frans
- Kelderuitgeverij (2023), 193 blz.