Proza
Woman and Nature. The Roaring Inside Her
Susan Griffin
- Caro Van Thuyne
- 5 juni 2023
Soms is een boek zo’n diepgaande belevenis dat je elke volwassen lezer die je kent wel een exemplaar in handen zou willen drukken. Bij gebrek aan budget schrijf je er dan maar een recensie over die je elke volwassen lezer die je kent onder de neus kunt schuiven – inclusief uitgevers, met het dringende verzoek: vertaal dit!
Woman and Nature. The roaring inside her verscheen voor het eerst in 1978, ik was toen acht, er bestonden nog geen computers, de wereld was nog niet geglobaliseerd, mijn moeder had de tweede feministische golf gemist, maar er was hoop en zelfs geloof: de natuur diende beschermd, de vrouw bevrijd. Ik ben nu drieënvijftig en de natuur is niet beschermd, de vrouw niet bevrijd. ‘Woman and Nature’ is onverminderd urgent. Het wordt dan ook nog steeds herdrukt, mijn exemplaar heeft een voorwoord van de schrijver bij een editie van 2016.
Wat het boek zo indrukwekkend maakt is de wijze waarop Susan Griffin haar inhoud brengt. Dat ze een dichter is zal daar in hoge mate toe bijgedragen hebben. De term ‘ecofeminisme’ doet dit werk dan ook schromelijk tekort, ik noem het literaire filosofie. ‘Show, don’t tell’ dicteert een aloud literair adagium. Wat Susan Griffin doet is ‘Make feel, don’t tell’. Ook bij derde lezing roept dit nog even grote verrukking en bewondering op. Ik zal dit boek blijven herlezen.
Griffins uitgangspunt is de millennia oude visie dat de vrouw (met al haar specifiek vrouwelijke lichaamsfuncties) dichter bij de natuur staat dan de man. Dit was nooit complimenteus bedoeld. De mens is verheven boven de natuur maar de vrouw staat nog dichter bij de natuur dan de man, ergo: de man is verheven boven de vrouw. Die visie bestond al ver voor het christendom met zijn ene, mannelijke, God, lees er onze zo geëerde Oude Grieken maar eens op na.
Alles dat bestaat op aarde is onderdeel van de natuur, werpt Griffin tegen in een voorwoord, en bijgevolg kun je niet zeggen dat de een of de ander dichter bij de natuur staat. Wat wel heel goed kan is dat de een zich er meer bewust van is onderdeel van de natuur te zijn dan de ander.
Dat is natuurlijk de doodsangst waar het patriarchaat op gestoeld is: geen controle te hebben over je leven/wereld. Net als de natuur dient ook de vrouw overheerst te worden.
Het boek is geschreven in twee stemmen. Eerder dan een dialoog is het een dramatisch conflict. Het eerste deel van het boek is geschreven in de stem van het patriarchale denken, een stem die spreekt met een onaantastbare autoriteit, een stem die niet zegt ‘ik denk/meen/zie/…’ maar ‘het is’. In deze stem – het is bijna een parodie – zet Griffin in chronologische volgorde een hele geschiedenis aan (Westerse) filosofieën, wetenschappelijk onderzoek, ontdekkingen, uitvindingen e.d. op een rijtje samen met de – even stellige – meningen uit die tijd van mannen over vrouwen. Ik las nooit eerder zoiets op deze manier. Soms is het zelfs ronduit hilarisch omdat waar er zonder enig spoor van twijfel – ‘It is stated’ – een nieuwe zekerheid ontdekt wordt, die enkele alinea’s/jaren verder alweer, met even grote zekerheid – ‘It is decided’ – alweer achterhaald of bijgesteld kan zijn. Veelal is het ontnuchterend. En waar het de visie op vrouwen betreft ronduit huiveringwekkend.
Stilaan sluipt de tweede stem binnen, in eerste persoon meervoud, schuingedrukt, aarzelend, heel vaak onderbroken, de stem van de vrouwen, van de onderdrukten, “And we learn / that our speech is unholy / And we seek dumbness / We practice muteness / And our voices diminish / We become less / We become less / And they say that muteness is natural in us / We are nature, we are told / We are nature, we are told, without intelligence”.
Vervolgens toont Griffin wat de effecten zijn van de patriarchale, dominerende, logica op het land, bomen, wind, melkkoeien, muilezels, dressurepaarden, en bij elk onderwerp legt ze, eigenaardig genoeg evenzeer subtiel als ijskoud, een link naar een bepaald aspect van de vrouw dat op gelijkaardige wijze gecontroleerd en overheerst wordt. Het is moeilijk uit te leggen hoe ze dit doet (daarvoor zou ik elk onderwerp wel apart moeten bespreken) maar het is echt geniaal gedaan. Het maakt grote indruk. Temeer daar het ook zeer sterk geschreven is. Ze eindigt dat deel met de onderwerping van het vrouwelijk lichaam aan de mannelijke wensen. IJzingwekkend. Hier beginnen de twee stemmen door elkaar te spreken. Dankzij de verschillende lettertypes zijn ze uit elkaar te houden maar het vraagt wel de nodige inspanning van de lezer want soms lopen de beide gedachtegangen, in stukken gebroken, zelfs gelijk op binnen dezelfde zin.
Het tweede deel van het boek is getiteld ‘Her vision’ en is precies dat: wat in het eerste deel bekeken werd door het patriarchale oog, wordt hier bekeken door het oog van de vrouwen. En het is pure écriture féminine, zoals Hélène Cixous dat noemde: een bijna fysieke wijze van schrijven, sensitief, instinctief, intuïtief, associatief, passioneel, wild. Het is magistraal. En het raakte me diep.
Het hele boek heb ik trouwens zeer fysiek ervaren: in het eerste deel verkrampte mijn hart, verkrampten al mijn spieren, voelde ik me in een koffer geduwd. En in het tweede deel ging de koffer open, ging mijn hart weer open, kon ik weer opstaan, er was nog steeds pijn, dit was geen utopie, maar het was een pijn die ruimte kreeg, die kon ademen. Het was als eindelijk thuiskomen in open armen na een leven lange reis door onherbergzame streken.
Met dit boek laat Susan Griffin de lezer op onontkoombare en onnavolgbare wijze voelen wat deze met het hoofd misschien al wel weet maar nog niet met de rest van het lijf: de patriarchale, dominerende manier van leven is fataal, het is de hoogste tijd dat we de moed vatten anders te leren kijken en handelen. Het is moeilijk maar noodzakelijk.
Begin met dit boek te lezen. Druk vervolgens elke volwassen lezer die je kent een exemplaar in handen.
Susan Griffin, Woman and Nature. The Roaring Inside Her
- Counterpoint (2016 [1978]), 275 blz.